Doeltreffend Toetsen

Veel gestelde vragen

Tijdens de werkveldconferentie en In de livestream konden via de chat vragen gesteld worden. U vindt hier de vragen en antwoorden.

Vragen bij de introductie door dagvoorzitter Michael Brouwer

In vorderingen die bij de kantonrechter worden aangebracht was het percentage verstekvonnissen ca. 85%

De rechter houdt een zaak aan als hij of zij meent dat hij nog geen goed oordeel kan vellen. In dit geval heeft dat waarschijnlijk te maken met onduidelijkheid over de informatieplichten die getoetst moeten worden.

Vragen bij de presentatie van Pieter Jansen | Ambtshalve toetsing en het economisch verkeer

De hoofdsom van de vordering is de ‘bate’ vanuit bedrijfseconomisch perspectief. De maatschappelijke baten zijn lastiger te kwantificeren, maar die zijn er uiteraard wel.

De extra kosten van de ambtshalve toetsing zijn gemiddeld meer dan € 1.345, – voor het uitzoeken van alle producties om te bewijzen dat aan de informatieplichten is voldaan en om de dagvaarding daarop aan te passen. Als je die kosten afzet tegen de gemiddelde baten (de hoofdsom) van € 665,- dan kan dat nooit uit. Nog los van de investeringen in processen, systemen en communicatie. En die aanpassingen blijven, omdat er doorlopend wijzigingen zijn.

Bij opdrachtgevers gaat het om gemiddeld 18,5% van het aantal vorderingen. (Bij gerechtsdeurwaarders komt daar na overdracht van de vorderingen nog eens 5% bij)

Dat mag niet. Je mag maximaal 50% vooraf vragen – en daarnaast moe tje meerdere betaalvormen aanbieden. Artikel 26, boek 7

De ambtshalve toetsing van de consumentenbescherming heeft maar een klein bereik – alleen van de consumenten die niet betaald hebben en waarvoor de schuldeiser de rechtsgang wil maken worden de informatieverplichtingen in het kader van consumentenbescherming getoetst.

Dat komt omdat de vereisten waaraan je moet voldoen voortdurend veranderen. En je afhankelijk van de vordering vaak ver terug moet gaan in de archieven om de bewijsstukken terug te vinden.

Vragen bij de presentatie van Charlotte Pavillon | Ambtshalve sanctionering van informatieplichten in verstekzaken: de civiele rechter als handhaver

Ik zou zeggen dat daar op dit moment nog niet echt aanleiding voor is om daarvoor te vrezen, want het Hof van Justitie heeft het in hele algemene zin het gehad over de verplichting tot een effectieve bescherming van de consument. Bij de algemene voorwaarden is dat helemaal uitgekristalliseerd en voor de Ambtshalve Toetsing helemaal van sub-regels voorzien. Zo precies is het niet uitgewerkt voor de informatieverplichtingen, zelfs niet bij consumentenkrediet. Op dit moment denk ik dat het helemaal niet vaststaat dat de mate waarin dit ambtshalve wordt getoetst in Nederland we ons daarmee blootstellen aan lidstaataansprakelijkheid. Want we doen het eigenlijk als enige zo in Europa.

Of er een evaluatie heeft plaatsgevonden, daar heb ik zelf nog niets over vernomen. Of er aan die evaluatie al conclusies zijn verbonden? Daar moet ik het antwoord op schuldig blijven. Is er iemand vanuit de rechtspraak die daar iets over kan zeggen? Nee…

Nee, dat is niet duidelijk. Ik denk dat Hoge Raad daar niet te veel invulling aan heeft willen geven en het heeft willen overlaten aan de lagere rechters. Wat er in de praktijk uit die prejudiciële beslissing is voortgekomen, dat gaat best ver. Ernstige schending wordt vrij ruim opgevat. Ik heb zelf in een artikel betoogd dat wanneer je het hebt over een ernstige schending het heel aannemelijk moet zijn dat de consument door het ontbreken van die informatie op het verkeerde been is gezet.

Vragen bij de presentatie van Cor Molenaar | Nieuwe tijden, andere koopprocessen

Dat is een heel duidelijk probleemgebied. Je kunt zeggen ‘Je moet wel heel snel betalen, binnen die 14 dagen. Als je niet betaald, maar wel het product houdt, dan kom je in een procedure terecht’. De jongelui kun je verder op dit moment niet beschermen voor hun aankopen. En vooruitbetaling eisen mag niet, ja maximaal de helft.

Dat kan een van de redenen zijn waarom bepaalde zaken nu nog een tijdje worden aangehouden, vermoed ik. Volgens mij is de gedachte dat die verplichtingen die, toch wel, heel scherp zijn bij consumentenkrediet, dat die straks worden uitgebreid naar deze vorm van betaling. Wat dan ook weer nieuwe informatieverplichtingen met zich meebrengt. Dat brengt mij weer tot de vraag “wat is dan essentiële informatie?” Welke informatie geef je, hoe maak je die keuze, aan de hand waarvan? En waar komt die informatie dan precies te staan? Dat zijn allerlei vragen waarover op dit moment nog niets duidelijk is.

Wat betreft “buy now, pay later”, daar is ook wel eens over in de literatuur gezegd dat die 50% vooraf vragen op de schop moet. Daar is wel kritiek op gekomen vanuit consumentenbeschermend perspectief, want wat heb je dan nog als consument? Als je al betaald hebt, maar je krijgt het niet omdat je met een malafide handelaar te maken hebt…

Er zou meer gedragswetenschappelijk onderzoek gedaan moeten worden naar wat bepaalt nou echt die wil van de consument? De plus en minpunten van producten, dat is super essentiële informatie. Maar al die andere informatie over het herroepingsrecht en de duur van de overeenkomst, de mogelijkheid om terug te sturen (en welke kosten daar dan aan verbonden zijn) en ga zo maar door. Dat is in principe ook allemaal essentieel, maar is dat dan wat de doorslag geeft op het moment dat je die paar schoenen heel graag wil hebben?

Vragen bij de presentatie van John Wisseborn | Alternatieve scenario’s voor de toetsing van de informatieplichten.

Dat is ook zo. In bijna 50% van de dagvaardingen komt er contact tot stand. Aan de deur of naar aanleiding van een ‘gelaten’ exploot door een reactie van de klant. Daardoor kun je in overleg met de klant de situatie bepalen en de zaken voorsorteren voor de rechter. Van dat contact vooraf zou veel meer gebruik gemaakt kunnen worden.

Dan zal de leverancier die naar verwachting niet aan de rechter voorleggen. Maar is er aanleiding voor de toezichthouder om in te grijpen. En om de noodzakelijke aanpassingen te doen. Dat dient vervolgens de belangen van alle klanten van die leverancier.

In heel veel zaken – denk bijvoorbeeld aan bouwzaken – vertrouwt de rechter op het oordeel van de deskundige. Terwijl er hier niet eens sprake van een geschil is. Natuurlijk kan niet iedereen als deskundige geaccepteerd worden. Daar moeten kwaliteitseisen en certificeringen voor komen. Partijen met voldoende aanzien en deskundigheid kunnen als deskundigen benoemd worden.

De leverancier gaat berekend te werk. Maak een economische afweging. Het hele proces aanpassen kost meer geld en moeite dan een paar vorderingen afschrijven. Bovendien zal de leverancier ervoor passen om de volgende keer naar zo’n ‘rode rechter’ te stappen – die gaat alleen nog naar ‘groene rechters’ toe. Tot de toezichthouder een grote boete oplegt.

De dagvaarding is hier zo ingewikkeld van geworden, dat het in mijn overtuiging de consument ervan weerhoudt om in de procedure te verschijnen. Die snapt er helemaal niets meer van.

Vragen bij de presentatie bij de paneldiscussie

Dat veronderstelt dat partijen er samen uit willen komen. Maar dat is in de meeste zaken niet het geval. Ik verwacht daarom niet dat dit een hoge vlucht gaat nemen. Het past wel in de zoektocht naar oplossing, zonder dat we daar een nieuw wetboek voor hoeven schrijven.

Het filtermodel biedt daar een oplossing voor – om eerst te bevragen wat de beste manier is om in gesprek te komen over een oplossing.

Er zijn in de buitenlanden meer van dit soort voorbeelden, waarbij Ex Ante/Preventief getoetst wordt. Dat er meer wordt gecontroleerd, gestandaardiseerd – zoals dat al gebeurt bij meerdere certificeringen. En dat dan, bijvoorbeeld door de toezichthouder, regelmatig wordt gecontroleerd zodat ook nieuwe wetswijzigingen worden meegenomen

Daar zouden we bij het Centraal Planbureau voor moeten aankloppen om een prognose te laten maken. Zoals het nu gaat, staat de vooral transactie onder druk.

Maar er speelt ook veel in de achtergrond. Denk aan claim-organisaties. Er gaan ook onbedoelde economische prikkels vanuit om daar opportunistisch een slaatje uit te slaan. De toekomst van consumentenbescherming vraagt dat we serieus omgaan met de aangegeven knelpunten. Door gedragswetenschappelijk en rechtseconomisch onderzoek te doen. Kijken hoe buurlanden dat doen, hoe we het beter kunnen aanpakken.

Op initiatief van